woensdag 30 maart 2011

Alex Vanhee : FACES

FACES - 20 jaar concertfotografie door Alex Vanheecurieus wees Alex Vanhee onlangs fijntjes op zijn twintigste verjaardag als beste concertfotograaf van België (DM). En ja hoor, een fantastische overzichtstentoonstelling is het resultaat.Zowel zijn opzwepende foto's broeierige rockconcerten als zijn serene portretten van inspirerende rockhelden zijn legendarisch!

Photobucket

HASSELT
vrijdag 6 mei
om 20 uur
Muziekodroom
inschrijven voor 4 mei

informatie@curieus.be
www.curieus.be

Recentie Volkskrant:

Alex Vanhee in café van Vooruit en voormalige snoepwinkel naast Vooruit
ALEX VANHEE FASCINEERT MET VISUELE TRIP
Fotografische beelden maken doorgaans geen geluid. De concertopnames gemaakt door de naar Gent uitgeweken West-Vlaamse fotograaf Alex Vanhee proberen het tegendeel te bewijzen. Als toeschouwer voel je de vibraties van de vastgelegde momenten aan den lijve. Als een losgebroken muziekjunk fotografeert Vanhee al twintig jaar de rock-, pop- en dancescene voor en achter de grootste podia van België.
Alex Vanhee is steeds onderweg van concert naar concert. Zijn werk straalt dan ook een vogelvrij on the road-gevoel uit. Intiem, persoonlijk en vlak op de huid. Op een verbluffende manier slaagt hij er in de rauwe energie en authenticiteit van de optredens te vatten. Opgemerkt door de Belgische zusterkrant van de Volkskrant, De Morgen, bereiken zijn snapshots sinds het begin van de jaren ’90 de Vlaamse huiskamers. Langzaam verwierf hij bekendheid en begon ook in het buitenland te publiceren. Vanhee groeide uit tot een hoeksteen in de dagelijkse berichtgeving van de internationale muziekscene in België. Naar aanleiding van zijn 20-jarige carrière wijdt de Belgische sociaal-culturele vereniging Curieus nu in Gent een unieke tentoonstelling aan zijn werk. Er zijn zowel de hard afgedrukte zwart-wit foto’s uit zijn beginperiode als de latere beelden in ‘full colour’. Vanhee weet de poëtische rijkdom van een Leonard Cohen visueel te vertalen. Maar ook het overweldigende geluid met verwoede drums en gitaarriffs van een Keith Richards of PJ Harvey weet hij in beeld te vangen. Steeds weer word je als toeschouwer verrast door het brede spectrum aan emoties dat Vanhee weet te vatten. Het menselijke aspect, de tics en typische houdingen van de muzikanten primeren. Als toeschouwer is het verleidelijk om de fotografische oppervlakte nauwkeurig te scannen. Alsof je - als je maar goed genoeg kijkt - iets van de binnenwereld van de muzikanten zou kunnen ontwaren. Zo is het bijna onmogelijk om naar de ontwapenende blik van Brian Ferry te kijken zonder een onderhuidse bezorgdheid gewaar te worden. Over Vanhee’s schouder volgen we in de expositie ook de Britse indierockband Editors tijdens een tournee in de Oostblok. We zijn getuige van het leven op en achter het podium. We voelen de sensatie die de bandleden doormaken, de vermoeidheid van het vele reizen, de spanning voor een optreden, de uitputting erna. De beelden geven een intrigerend en nooit eerder gezien inzicht. Vanhee’s beelden koesteren de muziekgeschiedenis. De verhalen blijven bestaan. Het verleden kan doorleven.
‘Faces’ tot 1 mei in café van Vooruit en voormalige snoepwinkel naast Vooruit, Sint Pietersnieuwstraat 21, Gent. Open ma-zo van 14-22u, za 14-24u. Later ook nog in Hasselt, Leuven en Antwerpen.

Photobucket

Wat kan ik hier nog aan toevoegen?
Mooie, krachtige, contrastrijke zwart-wit portretten, wederom een super-speech van Stijn Meuris, keigoeie muziek, super locatie en goed gezelschap. Het was absoluut de moeite.
Het enige min-punt was misschien het publiek zelf, dat het blijkbaar toch niet nodig vond om tijdens de speech van Stijn even te stoppen met praten om te luisteren. Kwebbenkontjes, dat waren het.

Hier kunnen jullie nog even de gewéldige speech van Stijn Meuris nalezen.

De popfotograaf.
Inclusief De Mop Over De Slang En Het Konijn.

Het is de laatste tijd een beetje weggeëbd, maar tot voor kort had ik sterk het gevoel dat ik popfotograaf wou worden. Het leek me de gedroomde job. Overal gratis en voor niks binnen, the best seats in the house, en geen gezever met parking zoeken. Af en toe kan je zelfs iets zeggen tegen Anton Corbijn, en wie weet zou die dan af en toe zelfs iets terug zeggen. En de wijven zouden ook plat gaan, want in tegenstelling tot in het gewone banale leven geldt in de popfotografie wel degelijk het adaggio: size does matter! Vandaar dat een beetje popfotograaf minstens met een 200 millimeterlens rondloopt. Zeker weten, popfotograaf zou het worden. Waar kon ik me melden?

Tegenwoordig is die drang een beetje vervlogen. Ik heb ze namelijk bezig gezien: het is een hondenstiel, meneer. Ik ben dan maar op het podium gekropen, en het moet gezegd; vandaaruit is het uitzicht een stuk beter.

Van alle voordelen die ik het beroep vroeger toedichte, bleek eigenlijk enkel het eerste een vorm van waarheid te bevatten. Ze mogen inderdaad overal gratis en voor niks binnen. Soms, heel soms, als het geen concert van Schueremans betreft, krijgen ze zelfs drie drankbonnekes. Heel soms komen ze ’s nachts thuis en vinden ze nog één van die drie drankbonnekes in één van de vele zijzakjes van hun fototassen. Ah fijn, kan ik morgen opnieuw gebruiken, denken ze dan. Dat zijn de jonge enthousiaste beginners, die dat denken. De wat oudere, meer ervaren rotten in het vak weten beter. Morgen zijn de rode bonnekes van vandaag verandert in gele bonnekes, en is dat ene overblijvertje volstrekt waardeloos geworden. Maar dat van dat gratis binnen mogen, dat klopt. Dat feit alleen al blijkt als een geweldige magneet op het beroep te werken. Honderden Vlaamse jongens en meisjes in de tienerleeftijd vinden zulks de waardevolste incentive die ze zich kunnen voorstellen. En ze schrijven zich in in de academie.

Verder blijkt mijn romantisch beeld van de sector volstrekt niet met de werkelijkheid overeen te komen.
Bijvoorbeeld het zoeken naar parkeergelegenheid. Menig aanstormend fototalent heeft het uiteindelijk in de ratrace niet gehaald omdat ie slecht was in parkeren. Vandaar trouwens dat je zo weinig vrouwelijke popfotografen ziet. Persoonlijk, ik noem geen namen, ken ik een popfotograaf die telkens één avond te laat in de zaal arriveerde, doordat ie zijn wagen nooit in de onmiddellijke omgeving van de AB of Vorst Nationaal kwijt kon. Hij draaide een hele dag rondjes, en maakte dan maar foto’s van het concert dat ’s anderendaags geprogrammeerd stond. Hij heeft inmiddels wel de allermooiste collectie beelden van Koen Crucke & Willy Claes, van Frans Bauer en van Dana Winner. Dat dan weer wel.

The best seats in the house, dat klopt evenmin. Een tijdlang verkeerde ik in de veronderstelling dat de frontstage de allerbeste plek was om van een concert te genieten. Veel plaats, dichtbij het podium en geen zatte Hollanders in je nek. Plus het niet te onderschatten gevoel dat je één bent met de optredende artiest. Jawel, de frontstage was de toegangspoort tot de hemel, en anderhalve meter voor me stond god achter de microfoon. Ook wat dat betreft ben ik inmiddels een stuk wijzer. De frontstage is niet meer wat het geweest is, het walhalla van de happy few is verworden tot een overbevolkt stuk braakland, dat gedeeld dient te worden met vage types die iets vaags met een vage platenfirma te maken hebben. Men herkent ze aan de drie geplastificeerde vip-pasjes rond de nek en de ietwat wazige blik richting podium. Het is de blik van iemand die plots tot het besef komt dat de groep op het podium heel misschien niet de groep is waarvan hij dacht dat hij ze moest vertegenwoordigen. Met platenfirmajongens- en meisjes weet je maar nooit. Vooral niet met platenfirma-meisjes. Ik heb er eentje gekend die, gezellig in de frontstage van de Brielpoort in Deinze, luid in mijn oor verkondigde “dat ze dat helemaal niet wist”. Dat ze wàt niet wist? “Awel, dat ‘Rocking In The Free World’ van The Scabs was”. Van The Scabs? Nee, dat is van Neil Young en The Scabs zijn dat hier aan het coveren. “Wie is dat Neil Young?”
Ik zweer u dat het waar is. Had drie platenfirma-pasjes rond het bevallige nekske. Dit geheel ter zijde, maar de platenindustrie is de enige economische industrietak waarin het als een voordeel wordt beschouwd indien je volstrekt niks weet van de sector waarin je werkzaam bent.
Kent u overigens die mop van de slang en het konijntje ’s nachts in het donkere bos?
’s Nachts, midden in het donkere bos, botsten twee bosbewoners tegen mekaar aan. “Oei, wat is dat hier! Wacht, we gaan voelen en dan gaan we raden wie de ander is, ok?”
“Ok. Kom, ik eerst”, zegt de slang. “Ik voel, euh, een warm en zacht lichaam, ik denk dat je een aardig karakter hebt. En ooh, van die hele grote oren! Jij moet vast en zeker goed kunnen luisteren. En je bent zo gezellig. Jij bent vast en zeker een konijn!”
“Goed zo,” zegt het konijn. “Nu is het mijn beurt. Wacht, ik voel, ik voel een glad en glibberig mager lijfje. En je bent zo koud! En je hebt helemaal geen oren! Jij bent vast en zeker de A&R-man van een platenfirma!”

Enfin, dus over die frontstage, waar popfotografen hun ding horen te doen. Niet meteen de meest gezellig plek, geloof me vrij. Bovendien bleek het een waangedachte te zijn dat popfotografen daar het hele concert mochten staan. Neen, popfotografen mogen daar zegge en schrijve 3 nummers lang staan. En soms niet eens drie nummers na mekaar. Dan komt zo’n promojuffrouw, die in mijn tijd allemaal stuk voor stuk Greet heetten, wat makkelijk was, want d’r waren werkelijk geen persoonsgebonden eigenschappen waardoor ik ze uit elkaar had kunnen houden, Greet dus, die komt je dan in de greenroom halen als het zover is. En dan mag de popfotograaf snelsnel enkele plaatjes schieten van de artiest. En daarna oprotten. Waarbij dient opgemerkt te worden dat er blijkbaar ooit, in een niet na te trekken verleden, een vuile vete moet zijn ontstaan tussen lichttechniekers en popfotografen. Wellicht een vrouwenaffaire, denk ik dan. Hoe dan ook, het resultaat van die ruzie ebt nu nog door in de dagelijkse realiteit: tijdens de drie te fotograferen nummers is er namelijk één constante, en dat geldt voor ieder concert in iedere zaal: er staat namelijk amper licht op de artiest. En als het er wel opstaat, dan komt het langs achteren. En visuele hel voor iedereen die vertrouwd is met de finesses van de fotografie, ik kan het u verzekeren.

Zelf sta in liever in de zaal. Zo herinner ik me het luidste concert dat ik ooit mocht meemaken, Motörhead in de Vooruit, halfweg jaren negentig. Een concert zo luid dat de tien kilo zware fototas van de fotograaf naast me plots, in gang gezet door de subsone trillingen van de PA, tegen mijn been begon op te rijden. Waarlijk een natuurkundig verschijnsel dat me nog steeds beroert. De fotograaf in kwestie heeft zich het hele concert lang schrap gezet tegen de welhaast zichtbare energiestromen die vanaf het podium op ons af kwamen. We stonden daar alsof we op de uitkijktoren van een Duitse onderzeeër stonden, fier tegen de stormwind in. Terwijl dus die fototas mijn been aan het berijden was. Naar verluidt hebben de trillingen van dat concert inmiddels de buitenste regionen van ons zonnestelsel bereikt en worden ze over enkele duizenden jaren opgepikt door een intelligente buitenaardse beschaving. Voorwaar de beste garantie dat roofzuchtige aliens onze planeet wel nooit zullen komen bezoeken. En dat allemaal dankzij de popmuziek.

Verder valt het sex-appeal van de popfotograaf ook enigszins tegen. Ik wil hierover niet in detail treden, maar sta me toe het volgende te zeggen: volwassen mannen met een groot instrument die midden in de nacht op een wei staan te fotograferen, die vallen sedert de affaire Dutroux niet langer geweldig in de smaak bij het vrouwvolk. Bovendien sturen ze na het concert hun vunzige plaatjes ook nog meteen door vanop hun laptop naar één of ander duistere server, en ze doen dat niet zelden vanuit hun auto. En ze nemen daarbij termen in de mond zoals ‘het zwart een beetje optrekken’, ‘de randjes bijwerken’ en ‘sterk genoeg afdrukken’. De dames knakken daar vreselijk op af, kan ik wel zeggen.

En tenslotte het persoonlijk contact dat je als popfotograaf met Anton Corbijn zou verwachten. Valt tegen. Anton Corbijn doet namelijk geen concerten, of tenminste toch al lang niet meer. Bovendien is het een Hollander. Dus daarvoor moet je ook al geen popfotograaf worden.

Maar ergens diep vanbinnen sluimert, ondanks al de hogervernoemde pijnpunten, toch nog steeds het vage verlangen om ooit popfotograaf te worden. Al was het maar om er, zoals we allemaal weten, vreselijk rijk mee te worden.
Dankuwel.

Stijn Meuris


Curieus heeft zichzelf hoedanook weer eens overtroffen.
Hoe fijn kan het zijn?!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten