Omdat een lesblok van 100 minuten wel erg lang is voor kinderen van het eerste leerjaar, moet ik zorgen voor bewegingsmomenten tussen 2 lessen.
Na heel wat opzoekingswerk heb ik alle gevonden bewegingsoefeningen herleid tot 5 stuks.
1) DUOPRINT
Materiaal:
Vrolijke muziek (ik twijfel tussen iets populair of een soort djembe/conga-achtig getrommel)
Opstelling:
De leerlingen staan per 2 verspreid in de klas
Verloop:
De leerlingen bepalen zelf wie nummer 1 en wie nummer 2 is
Als de muziek start, danst elke nummer 1 op zijn eigen manier door de klas, elke nummer 2 volgt zijn partner
Als de muziek stopt, springt nummer 1 vlug in een houding en blijft zo staan. Nummer 2 doet deze houding na, net een duoprint.
Als de muziek weer start begint nummer 2
Als dit vlot verloopt, wordt hetzelfde gedaan maar zonder stopzetten van de muziek. De eerste danser beslist zelf wanneer hij stopt.
2) VOLG EILEEN (te vervangen door een naam van een van mijn leerlingen)
Materiaal:
1 hoed of pet
Leuke muziek
Opstelling:
De leerlingen staan in rijtjes van ongeveer 8 personen achter elkaar
Verloop:
Eén speler heeft een hoed op, hij/zij is Eileen
Eileen beweegt zich op een bepaalde mannier (huppelen, hinken,…) door het lokaal en alle spelers doen Eileen na.
Eileen kan een poosje haar hoed aan de tweede speler doorgeven, waardoor deze laatste wordt en de bewegingen aangeeft. Dit gaat zo door tot iedereen is geweest.
3) ONTWAKEN
Materiaal:
Rustige muziek
Opstelling:
De leerlingen zitten op hun stoel.
Verloop:
De lichaamsdelen ontwaken één voor één. Dat wil zeggen dat maar één lichaamsdeel tegelijk mag bewegen.
Begin bijvoorbeeld zo:
• draai je hoofd zachtjes rond,
• knipper met je ogen,
• beweeg je rechterschouder,
• tokkel met de vingers van je linkerhand,
• draai met je rechterpols,
• ….
Als afsluiter laat je alle lichaamsdelen samen bewegen.
4) STOELMIMIEK
Materiaal:
Stoelen
Opstelling:
De leerlingen gaan met z’n tweeën tegenover elkaar zitten op een stoel.
Verloop:
Iemand neemt een bepaalde houding aan en besteedt ook aandacht aan zijn mimiek.
De tegenspeler imiteert houding en mimiek.
Mogelijke houdingen en emoties:
• ongeïnteresseerd wegkijken
• kwaad met de voeten stampen,
• lui achterover leunen,
• omvallen van het lachen,
• diep nadenken met gefronst voorhoofd.
• …
5) DJEMBE
Opstelling:
De leerlingen zitten op hun stoel achter de bank
Verloop:
De leerlingen leggen hun handen op tafel.
De leerkracht leert een ritme aan.
De leerlingen tikken dit op tafel. Ze spelen dat ritme steeds na elkaar zonder een fout te maken.
De leerkracht probeert hen af te leiden door andere ritmes te spelen.
Wie het langste het ingezette ritme kan blijven spelen, wint.
Dit laatste wil ik graag elimineren, omdat het niet gaat om een competitie, maar eerder om de spieren van de handen wat te doen bewegen (bvb na een schrijfoefening).
De vraag is altijd: hoe leg ik de oefening uit, hoe breng ik het aan? Ik ben het allemaal nog niet gewoon. Ik heb nog zo weinig lessen effectief kunnen bijwonen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten